Elk bijenvolk heeft één koningin. De koningin is een diploïde vrouwelijke bij. Midden in de zomer legt de koningin duizenden bevruchte en onbevruchte eitjes. De onbevruchte eitjes groeien uit tot haploïde darren en de bevruchte eitjes groeien uit tot diploïde werksters. De werksters nemen alle taken in het volk voor hun rekening. Zo poetsen zij de raten, verzorgen het broed, verwijderen indringers, halen nectar en water. De darren hebben als enige taakt het bevruchten van de koningin tijdens de bruidsvlucht.