Een dier is koudbloedig wanneer de lichaamstemperatuur van een dier min of meer gelijk is aan de omgevingstemperatuur. Koudbloedige dieren hebben dus een wisselende lichaamstemperatuur. Warmbloedige dieren zorgen door verbranding in de cellen voor een constante lichaamstemperatuur. Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig. Alle andere organismen zijn koudbloedig.